Terwijl onderzoekers de moleculaire machinerie ontrafelen die oefening en cognitie met elkaar verbindt, komt uitwerking naar voren als een veelbelovende neurotherapie.
Oorspronkelijk artikel van Ashley Yeager in Nature
In het laboratorium van fysiologie aan de Hokkaido University in Sapporo, Japan, onderzoekt Hiroshi Maejima met muizen hoe fysieke activiteit de hersenen beïnvloedt. Na vijf uur per week op een loopband te hebben doorgebracht, ontdekte Maejima dat de muizen verhoogde histonacetylatie in de hippocampus hadden, wat leidde tot hogere expressie van het gen BDNF, dat de neurotrofe factor BDNF produceert. BDNF speelt een cruciale rol bij het ondersteunen van de groei en rijping van nieuwe zenuwcellen, wat wordt geassocieerd met verbeterde cognitieve prestaties.
In de afgelopen twee decennia hebben onderzoekers veel geleerd over de voordelen van lichaamsbeweging voor de hersenen. Oefening blijkt de hippocampus te vergroten, nieuwe neuronen te ontwikkelen en de vascularisatie van de hersenen te bevorderen. Recente studies richten zich nu op epigenetische mechanismen, die de neurologische veranderingen veroorzaken die worden waargenomen na fysieke activiteit.
Artsen zijn steeds meer geneigd om lichaamsbeweging voor te schrijven aan patiënten met neurodegeneratieve ziekten, zoals Parkinson en Alzheimer, evenals aan mensen met andere hersenaandoeningen, variërend van epilepsie tot angst. Klinische onderzoeken over inspanningsinterventies voor neurodegeneratieve aandoeningen en depressie zijn aan de gang, met veelbelovende resultaten die de rol van lichaamsbeweging als neurotherapie benadrukken.
Verschillende moleculaire mechanismen die ten grondslag liggen aan de positieve effecten van oefening op cognitie zijn geïdentificeerd, waaronder de invloed op neurotrofinen, de afgifte van moleculen door spier- en vetcellen, en zelfs de veranderingen in het sperma van mannelijke muizen die oefenen. Epigenetische veranderingen, zoals histonacetylatie, blijken een opmerkelijke rol te spelen in het reguleren van synaptische en cognitieve plasticiteit.
Studies van Henriette van Praag en haar team in de late jaren negentig bij het Salk Institute toonden aan dat muizen die regelmatig renden meer nieuwe neuronen ontwikkelden in de hippocampus dan muizen in minder stimulerende omgevingen. Deze bevinding leidde tot verdere onderzoeken naar de impact van oefening op neurogenese, synaptische connectiviteit en plasticiteit in de hersenen.
Recente studies tonen aan dat lichaamsbeweging ook gunstig kan zijn voor patiënten met de ziekte van Parkinson en Alzheimer. Oefening heeft aangetoond de plasticiteit van de hersenen te vergroten, dopamine-receptorverlies te verminderen en zelfs de progressie van de ziekteverschijnselen te beïnvloeden. Het begrijpen van het effect van oefening op het zenuwstelsel is van groot belang voor het ontwikkelen van effectieve strategieën om de gezondheid van de hersenen te behouden naarmate we ouder worden.